-
1 dwell on
uitweiden over (iets) -
2 dwell upon
uitweiden over (iets) -
3 spread oneself
uitweiden (over), uitpakken, er veel geld/moeite aan besteden, er veel tegenaan gooien -
4 étendre
étendre [eetãdr]1 uitspreiden ⇒ uitleggen, uitvouwen2 uitsmeren ⇒ uitstrijken, uitslaan3 uitbreiden ⇒ vergroten, uitstrekken over♦voorbeelden:étendre le linge • de was ophangenétendre un tapis sur le sol • een tapijt uitrollen♦voorbeelden:1. v1) uitspreiden2) uitsmeren3) uitbreiden, vergroten4) verdunnen, aanlengen5) neerleggen6) laten zakken2. s'étendrev -
5 ergehen
-
6 elaborate
adj. volmaakt; goed ontworpen--------v. bewerken, verbeteren, perfektionerenelaborate1[ ilæbrət] 〈bijvoeglijk naamwoord; elaborateness〉1 gedetailleerd ⇒ uitgebreid, uitvoerig————————elaborate2[ ilæbəreet]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in detail uitwerken ⇒ uitvoerig behandelen, uitweiden over -
7 expatiate
-
8 enlarge
v. vergroten, uitbreiden[ inla:dzj]1 groeien ⇒ groter worden, zich uitbreiden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 disserter
disserter (de, sur) [diesertee]〈 werkwoord〉1 een verhandeling houden (over) ⇒ een uiteenzetting geven, schrijven (over), uitweiden (over), bediscussiëren -
10 discourir
-
11 dilate (up)on
dilate (up)on -
12 dilate
v. uitzetten, een verschil verwijden[ dajleet] 〈zelfstandig naamwoord: dilation〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
13 enlarge (up)on a subject
enlarge (up)on a subject -
14 enlarge on a point
zich uitweiden over een bepaald punt -
15 amplifier
amplifier [ãpliefjee]1 versterken ⇒ vergroten, uitbreiden♦voorbeelden:1 sterker worden ⇒ groter worden, zich uitbreiden, toenemenv1) versterken, vergroten3) opblazen [relaas] -
16 étaler
étaler [eetaalee]2 (uit)spreiden ⇒ uitleggen, verdelen♦voorbeelden:étaler ses cartes • de kaarten open leggenétaler de la peinture • verf uitstrijken♦voorbeelden:1. v1) uitstallen, etaleren2) uitspreiden, verdelen5) uitsmeren2. s'étalerv -
17 appesantir
appesantir [aapəzãtier]1 verzwaren ⇒ loom maken, traag maken♦voorbeelden:1 zwaar worden ⇒ loom, traag worden2 drukken ⇒ benadrukken, nadruk leggen♦voorbeelden: -
18 s'appesantir sur qc.
s'appesantir sur qc. -
19 s'étaler sur un sujet
s'étaler sur un sujet -
20 breittreten
Страницы
- 1
- 2